GAAF WERK VAN LEKEN IN EXPOSITIE (1974)

Pyramide van papier. Op de acherdgrond: een wandkleed gemaakt door Egyptische kinderen uit Harrania.

BERGEYK Annet Teunissen van Manen-Zanen (56) is een vrouw met een ideaal! Alle leegkomende waardvolle of waardeloze gebouwen: bioscopen, scholen, kastelen te gebruiken (al is het maar tijdelijk) om leken groepsactiviteiten te laten doen op verschillend creatief gebied: schilderen, tekenen, sociodrama, werken met textiel of afvalmaterialen. De aanzet is er. Midden in Bergeyk in het land van de Kempen staat aan de driesprong Eersel-Valkenswaard-Luykgestel een fiere shutting met daarop de letters: “Muzen, Museum voor creatief werk van kinderen, vrouwen en andere mensen”. Het “uithangbord” voor een oude bioscoop, waarop directrice-inspiratrice Annet zich met man en zes kinderen (waarvan de oudste 25 jaar en de jongste 16 jaar) heeft geworpen om de ruine die het was om te toveren in een ‘werkplaats’, waar kleine en grote mensen van 2-82 jaar creativiteit kunnen beoefenen en tentoonstellen.

Ze gebruiken materialen als gegolfd karton, veelkleurige rolletjes van restanten textiel, in ongelijke hoogte op een plateau geplakt, avalblik. Man kan er “Ideeën halen en ideeën brengen”, schreef iemand na een rondgang door dit unieke gebouwtje. “Elk mens moet de kans krijgen iets te exposeren dat met liefde is gemaakt. Het is ook animerend om te zien wat anderen doen”, vindt mevrouw Teunissen. In het “Muzen Museum” geen Karel Appel of Jan Cremer, wel een roerend schilderij, gemaakt van mosselschelpen (door een oma), wandtapijten geweven door Egyptische kinderen (onlangs in bruikleen aan het Stedelijk Museum gegeven) en groepstekeningen van Franse jeugd. Onderwerp: de Notre Dame.

Het unieke van dit museum is dat mensen over de hele wereld soortegelijke keuze van materialen hebben, hoeveel hun werkstukken verschillen. Er blijkt ook uit dat je niets hoeft weg te gooien, geen scheefgegroeid blikopenertje, geen bierflessedop, geen restje wol. Dar is popart van te maken. Annet Teunissen: “Ik wil nieuwe typen musea scheppen, waarin op creatieve manier te zien, te horen, te lezen is”. Geen enkele muze is vergeten (“vroeger waren er geen musea, waarin alleen schilderkunst en beeldhouwwerk te zien was. Bij de oude Grieken was een museum een plaats waar de ‘muzen’ speelden, ook muziek”). Daarom niet alleen beeldende expressie, maar ook het gesproken woord, bewegingsexpressie en film in Bergeyk. Annet verzamelde oorspronkelijke melodieën op de geluidsband. Teksten zijn op kartonnen zetstukken geschreven en hangen aan schotten. Zo geeft bijvoorbeeld een kleuter spelend een solo weg om ‘U’ tegen te zeggen…

Er is ook mode te zien. Achter in het zaaltje jurken van de Rietveldt-academie, een versierde postbodecape en schoentjes van een lapje suede, die een kind om haar teen vouwde ‘omdat een schoen zo hard is’. Een medisch student uit Amsterdam maakte ‘machinebeesten’ en voor dat hij medicijnen studeerde, stelde hij fantasie-motorfietsen samen, getekend met petieterige cijfertjes en figuurtjes, samengevoegd tot het model van een motor. Een andere technicus maakte van flinter dunne sliertjes afvalblik gekke, oude autootjes.

Hoe heeft mevrouw Teunissen, die in een prachtige bungalow bij het museum in de bossen woont, dit idee ontwikkeld? “Het is een proces dat groeit”, vertelt ze. “In 1966 werden op het terrein van “De Ploeg” (weverij) door de Stichting Bergeyk in de open lucht paviljoentjes gebouwd om er te kleien, te tekenen, hoorspelen op te voeren; sociodrama. Je kon er kamers inrichten in groepsverband. Stoelen en tafels waren aanwezig, maar je kon ook aanduidingen geven. Wat de mensen erbij wilden hebben kon in andere paviljoentjes gemaakt worden. Een mensgericht gebeuren, geen vakgerichte zaak.

Er zijn zo weinig mogelijkheden in de open lucht in het openbaar creatief te zijn. Ja je kunt schommeleen, molens bekijken, maar echt iets samen vervaardigen, dingen die je thuis doet, is er niet bij. Met groepswerk in de openbaarheid zien mensen andere technieken en kunnen moed en ideeën op doen…

In Amerika heb ik een lezing gehouden voor de International Society for Education of Art in New York. Daar nemen mijn overwegingen vaster vorm aan. Een museum stichten voor mensen, die geen vaklieden zijn. De bedoeling is er een stichting van te maken en werk te delegeren. Ik wil graag met een vaste staf in zee gaan, part-timers, studenten. In Amsterdam hebben we al een lege school op het oog. We zien ons streven ook in verband met ‘het Jaar van de vrouw in 1975. Vooral voor vrouwen is het belangrijk zich creatief te ontwikkelen. De mogelijkheden zijn er. Zoveel bedrijfjes en fabriekjes, die we al dan niet kunnen gebruiken. Leegstaande kerken ook. Zodra ze weer in gebruik worden genomen, laad je de boel in de ‘deux chevaux’, 2CV, en weg ben je. Het gaat erom werkgelegenheid te scheppen. Het creatief werken met afvalmateriaal van bedrijven (wat we veel doen) is ook een vorm van milieu bescherming tegen vervuilingJe moet maar eens een rondje (even?) wachten voordat je papier en rommel wegsmijt. 

Op het ogenblik werken wij in Bergeyk met 47 landen. Er kwamen 10.500 bezoekers, waaronder 15 groepen en alternatieve schoolreisjes. Een groep was de melkboerenvereniging die wilde wel eens een dagje uit…”
In het Muzen Museum kan elk voorwerp, hoe onzinnig ook tot object worden. Iedereen kan inzenden, want, zegt Annet: “Als een leek creatief is verdient hij aandacht.”

© foundation eye to eye amsterdam 2024